De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.




































 

Column over mijn belevenissen met cavia's.

Ik ga vijf zeugjes ophalen in Westervelde, bij Stichting Cavia; een voor Baderon en vier voor Fido.

De meidengroep


Ik toog naar Westervelde, en viel om van verrukking bij het zien van al die cavia's. Ze waren er in alle soorten en maten en rassen. Klein, groot, dik, dun, kortharig, langharig. In het rood en zwart en wit en in driekleur. Oude en jonge en jonkies. Alle mogelijke combinaties en variaties die je je maar bedenken kon. Zoveel cavia's had ik van mijn leven nog niet bij elkaar gezien! Die geuren! En die geluiden! Ik was compleet verrukt. Ik kon er geen genoeg van krijgen. Ik zag rassen die ik alleen nog maar op plaatjes had gezien, maar herkende ze allemaal. En iedere herkenning was een feest. Dat is een Brandneus, dat een Dalmatiner, en dat... kijk, nou eens, Tesselaars! Ik was helemaal verstomd toen ik de Tesselaars zag. Ik kende alleen Baderon en had min of meer aangenomen dat bruin de enige kleur was die een Tessel kon hebben, maar hier liepen er beige Tesselaars rond, en roodbruine, en lichtbruine, en zwarte, en zwartrode...
Het was nog een hele toer om vijf vrouwen uit te zoeken. Het vrouwtje voor Baderon was het makkelijkst. De vrouw van het asiel - die ik al per telefoon haarfijn uit de doeken had gedaan wat ik wilde (een heel, heel lief zeugje voor Baderon) - luisterde nogmaals naar mijn wensen en zei: "Dat is een heel lief vrouwtje, die witrode Tessel daar. Ze schreeuwt soms wel hard, maar ze is echt heel lief."
Dat werd dus Baderon's kameraad. En daarna was er de luxe om nog eens vier cavia's uit te zoeken. Ja, het was een luxe. Niet alleen omdat ik ze uit mocht zoeken, maar ook omdat ik er nog vier een goed thuis mocht geven. Uiteindelijk had ik ze dan bij elkaar: een prachtige witgrijze Sheltie, een vuurrode ruwhaar, een beigebruine langhaar en een pikzwarte Engels gekruinde.
Ze waren prachtig, allemaal, en ik ging trotser dan ooit met mijn nieuwe cavia's naar huis.


Gwendolyn

De Tesselaar en Baderon werden niet direct verliefd, maar ze accepteerden elkaar onmiddellijk. Baderon keek haar aan en zei: "Daar ben je dan," en zei antwoordde: "Natuurlijk, wat had je dan gedacht?"
Dat zat wel goed tussen die twee.
De overige vrouwen zaten nog te wachten in het reismandje; allemaal aan één kant.
Ik pakte macho Fido uit zijn hok en zette hem aan de andere kant. Hij snoof eens. Zijn neus bewoog snel, zijn borst zwol op, hij verhief zich op de poten en hij was er klaar voor! Klaar voor de aanval, de sexuele, wel te verstaan.
Maar dan verslapte hij opeens, letterlijk en figuurlijk, want hij realiseerde zich opeens dat daar VIER vrouwen stonden - en geen van hen zag eruit of ze zich makkelijk zouden laten nemen, of dat ze zelfs maar interesse in hem hadden anders dan hem een flinke klap te verkopen als hij iets zou proberen.
In al die jaren dat ik cavia's heb gehad, heb ik nog nooit zo gelachen bij het gezicht van die arme Fido die zich opeens tegenover vier vrouwen bevond en zich realiseerde dat er veel was wat hij aankon, maar geen vier tegelijk.


Inmiddels zijn we zeven maanden verder. Baderon is opgebloeid als nooit tevoren en aanbid zijn lieve, maar soms wat kribbige Gwennie. Natuurlijk heet ze geen Gwennie, ze heet Gwendolyn, zoals een dame van stand het betaamt. Geen zeugje of vrouwtje of meidje, maar een dame. Haar achterzijde (kont is geen woord dat bij haar past) is bedekt met een champagnekleurige bontjas en rondom haar witte gezichtje strekt zich een pracht van witte krullen die zich sierlijk om haar wangen heendraaien.
En ze doet wat ze moet doen: ze vertelt Baderon wanneer te eten, wanneer te slapen en als ze op de grond lopen, loopt zij natuurlijk voorop. Af en toe is ze wat kribbig, als hij per ongeluk een hap neemt van iets wat voor haar bedoeld was, of als hij tijdens een draai van zijn immense lijf met zijn kont tegen haar aan komt (hij heeft een draaicirkel die zo groot is dat zelfs hij hem niet kan overzien) maar dat zijn maar futiliteiten in een leven dat verder heel knus is en heel gemoedelijk verloopt.

En dan de groep van vijf. De meidengroep van macho Fido. Van macho Fido is niet veel meer over. Zeker, in het begin, toen hij eenmaal over de eerste schok heen was, was daar de verrukking van het kunnen kiezen uit vier vrouwen, en hij holde van hot naar her, zijn opgewonden piemeltje achterna, maar iedere keer dat hij bij een van de meiden in de buurt kwam en iets probeerde, kreeg hij een opsodemieter. En ze hebben allemaal hun eigen manier om Fido duidelijk te maken dat hij hen met rust moet laten.


Cleo

Zo is daar Cleo, de mooie witgrijze Sheltie. Het haar rond haar gezicht is glanzendgrijs en lijkt precies een bob, en het valt, komend vanachter haar oren, precies om haar gezicht heen, richting kin. Haar achterkant is bedekt met stroken witgrijs die uitlopen in een bontjas.
"Natuurlijk niet zo'n mooie bontjas als die van mij," zou Gwennie zeggen.
Ze mogen elkaar dan ook niet, Cleo en Gwennie.
Cleo is de oudste van de vrouwen en het is te merken dat ze een verleden heeft: ze vecht om los te komen als ik haar oppak of op wil pakken en ze heeft een hekel aan op schoot zitten en ze doet alle mogelijke moeite - inclusief zich gewoon lukraak naar beneden storten - om daar vanaf te komen.


Laila.

Laila is cavia nummer vier met een lange vacht (Baderon, Cleo en Gwennie). Ze is een langhaar, maar een ietwat mislukte, want haar gezichtje is haarvrij - tenminste, er zit natuurlijk wel haar, maar geen lang haar - en een grote kuif priemt zich eerst loodrecht omhoog om zich dan schuin over één oog omlaag te storten. Ik vind dat niet erg want ze ziet er heel lief uit met die maffe kuif! Laila is de kleinste en de jongste van het stel. Ze is verlegen, schichtig en angstig - ook zij heeft een verleden.


Kara

Kara is de vuurrode ruwhaar. Ze heeft hier en daar een klein plukje wit, maar dat accentueert juist de roodheid. Ze zal nooit een prijs winnen, want ze heeft het vreemdste model lichaam dat ik ooit heb gezien bij een cavia. Haar buik is heel bol, haar puntige kontje steekt uit en haar hoofd is te klein. ze loopt altijd op haar tenen, zodat alles nog eens zo vreemd overkomt. Maar ik ben blij dat ze er is, want ze heeft iets heel aandoenlijks over zich. Ze is na Cleo de oudste en het is wel duidelijk dat ook zij een verleden heeft. Ze geniet intens van alles wat ze hier heeft en ze is altijd tevreden. Ze houdt ervan om stil in een hoekje te liggen genieten; ze ligt dan op zo'n manier dat ze wel lekker in het hooi ligt, maar toch alles kan zien. Erbij horen zonder erbij te zijn.


Musca

En dan de zwarte dame, de Engelse gekruinde: Musca. Musca is de perfecte cavia. Ze is een plaatje! Geen cavia kon mooier zijn dan zij! Ze is nog maar jong, maar vanaf het begin was ze een zware, goed gevulde cavia. Nu is ze een zwaargewicht zonder dat je het ziet; pas als je haar optilt, merk je hoe ontzettend stevig en zwaar ze is. Ze is tevens evenwichtig, niet van haar stuk te brengen en ze weet precies wat ze wil. Musca is slechts een maand ouder dan Fido, maar als je hen naast elkaar ziet, zie je het verschil. Hij is heel klein. Hij is de kleinste van allemaal. Wat dat betreft vind ik hem wel dapper: als kleine uk proberen in de gunst te komen van die grote vrouwen! Maar hij is niet uit het veld te slaan, tenminste, niet voor lang. Vooral in het begin werd hij van de ene kant van de kooi naar de andere kant gemept. Schurkte hij langs Cleo, kreeg hij een lel. Ging hij naar Kara, kreeg hij een kont in zijn gezicht. Probeerde hij het bij Laila, werd hij weggeduwd. En ging hij naar Musca, dan kreeg hij zo'n klap dat hij snel afdroop. Arme stakker. Natuurlijk hoort hij bij de groep, ze hebben hem geaccepteerd, maar hij moet zich wel gedragen!


Naar de volgende column.

top      home