De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.




































 

Column over mijn belevenissen met cavia's.

Ik heb inmiddels acht cavia's: zes zeugjes en twee beertjes.

Achtste Wereldwonder


Ik begon met één zielige cavia die een thuis zocht en ik had nu, als resultaat daarvan, acht cavia's in drie kooien. Baderon en Gwennie zaten samen, Fido en de meidengroep zaten samen en Cilly was heel gelukkig in haar uppie.
Het was rustig en vredig in mijn cavialand en ik was er blij om.

De meidengroep van Fido. Van links naar rechts: Musca, Kara, Laila, Cleo.

Maar toen ontdekte ik dat Fido niet lekker was. Hij zat stil in een hoekje en at niet. Toen ik hem oppakte, schrok ik me wezenloos: zijn mondje zat onder de korsten. Omdat zijn haren zwart zijn en de korsten ook zwart waren, was het me niet opgevallen.
In die tijd onderzocht ik mijn cavia's nog niet iedere week en omdat Fido en de meiden het samen zo leuk hadden, was er ook minder noodzaak om ze steeds op te pakken omdat ze immers elkaar hadden voor gezelligheid en aanspraak. Sinds Fido's ziekte, controleer ik de cavia's dus wel iedere week - een wijze les die ik geleerd heb dankzij Fido en die ervoor gezorgd heeft dat ik al menige ziekte en aandoening in de kiem heb kunnen smoren.
Ik racete met Fido naar de dierenarts. Die pakte hem op, keek naar zijn hoofdje en zei: "Ach, jongen toch... ach, jongetje toch..." En het hoofd dat ze erbij trok, maakte me wel duidelijk dat ik maar niet al te veel hoop moest hebben.
Ik moest Fido achterlaten en ze zouden hem direct opereren. Hij was een spoedgeval. Alle andere afspraken werden ervoor afgezegd en de mensen in de wachtkamer moesten wachten. Arme Fido. Arme ik, die alleen naar huis ging. Ik voelde me onwijs schuldig dat ik het niet eerder had gezien.

Cleo links en Kara rechts van Fido. Fido is nog heel klein vergeleken bij Kara maar hij is toch al zeven maanden.

Dat hij de operatie overleefd had was een wonder, zo vertelde de assistente mij toen ik belde op het afgesproken tijdstip. Dat was niet echt een gunstig begin. Hij moest echter nog een dagje daar blijven, zodat ze hem goed in de gaten konden houden. Dat leek ook niet op goed nieuws. Hij had namelijk een infectie in zijn mond, kaak en keel waar eigenlijk alle andere dieren die dat hadden, aan dood gingen. Het was een hele nare infectie, en bovendien een infectie die heel zeldzaam was. En het was geen wonder dat ik het niet eerder gezien had omdat deze infectie heel stiekem te werk ging: eerst breidde hij zich uit en dan pas openbaarde hij zich. Mijn schuldgevoel was hiermee wel afgenomen, maar mijn zorgen niet.
Ik zuchtte en hing op.

De volgende dag leefde hij nog. Dat was een wonder, zo verklaarde de assistente. Maar ik mocht hem ophalen. Met de auto, want hij mocht geen schokken ondergaan. We arriveerden met extra anti-schokdempers in de vorm van een stevige doos die ik de hele reis terug naar huis voor me in de lucht hield zodat hij niet zou schokken. Ik had pijn in mijn armen van de doos ophouden, maar dat deerde me niet echt, want ik was veel bezorgder over Fido.
Ik had een waslijst met instructies meegekregen. Hij moest zes weken op doeken worden gehouden omdat hij absoluut niet met zaagsel of hooi in aanraking mocht komen. Hij moest zes weken apart van andere cavia's. Hij moest iedere dag een groot aantal pijnstillers, onstekingsremmers en antibiotica hebben. Zijn wonden moesten om de paar uur worden ingesmeerd met een zalfje. Hij moest op een kruik liggen zodat hij warm zou blijven. Hij moest, als hij dan nog zou leven, over een week terugkomen om zijn mondje te laten uitspoelen met een of ander spul en om nog meer injecties te krijgen.

Fido in gelukkiger tijden, omringd door zijn dames.

Na een week leefde hij nog. Zowaar. Dat was toch wonder nummer drie. De dierenarts was echter helemaal niet opgewekt toen we voor controle kwamen. Integendeel. Hij kon nog altijd dood gaan, want de infectie was een taaie jongen. Het was ook de eerste keer dat ik het resultaat van de operatie zag, want ik had hem nog niet op durven te pakken om hem te bekijken. Ik pakte hem wel op om de kooi te verschonen en nieuwe doeken en verse kruiken neer te leggen, maar ik durfde hem niet aan een onderzoek te onderwerpen. Maar nu moest het toch gebeuren, en daarom keek ik mee. Maar toen ik de ravage gezien had, was ik zo mogelijk nog somberder dan de dierenarts. Hij had geen mond meer over! Zijn toch al niet brede mondje leek nergens naar; overal waren stukken huid en vel weg en alles rondom zijn kin en mond en wangen was kaal. Alsof iemand met een passer een cirkel had getrokken met zijn mondje als centraal punt en vervolgens alles radicaal had weggesneden. En dat was alleen nog maar wat je kon zien: aan de binnenkant van zijn mond, aan zijn kaak en in zijn keel waren ook lappen vlees verwijderd.
Arme Fido. Ik moest na een week weer terugkomen -als hij nog zou leven.

Na een week leefde hij nog. Ik begon gewend te raken aan wonderen en stond deze keer trots voor de dierenarts. Die infectie mocht dan wel een taaie jongen zijn, maar Fido was ook niet de eerste de beste! Fido was een macho! Fido kon zelfs een harem van vier dames aan, dus waarom zou hij niet een lullig infectie'tje aankunnen? De arts haalde mij uit mijn dromen door te zeggen dat ze niet had gedacht dat hij zou overleven. Ze had zelfs even overwogen om hem maar direct te laten inslapen omdat ze nog nooit had meegemaakt dat een dier waarbij de infectie zover gevorderd was, het had overleefd. En omdat het herstel, als hij dan toch nog zou overleven voor een paar dagen, heel naar was en ze hem dat had willen besparen.
Ik zakte weer een beetje in, maar veerde dan weer op. Infectie of niet, Fido was er nog steeds! En ik kon me niet indenken dat hij het nu niet zou halen. De arts durfde ook gematigd positief te zijn en in een goede stemming togen we weer huiswaarts.

Kara staat op het randje omdat ze daar een lekker hapje ziet, maar Fido heeft al een lekker hapje!

Na zes weken leefde Fido nog steeds en was hij het Achtste Wereldwonder van de dierenkliniek geworden. Iedereen keek hem met ontzag en bewondering aan als hij binnenkwam en de dierenarts lachte breeduit en knuffelde eerst Fido voor ze mij gedag zei. Nou, ja, dat mocht ook wel, want zij had uiteindelijk de operatie gedaan. Hoewel Fido's herstel natuurlijk helemaal op conto van Fido kwam!

Verheugd gingen we naar huis. Fido was helemaal hersteld verklaard en hoewel de littekens altijd zichtbaar zouden blijven, zou hij geen blijvende schade ervan ondervinden. De afzondering en het leven op handdoeken en het menu zonder hooi waren verleden tijd: Fido kon weer herenigd worden met zijn harem!


Naar de volgende column.

top      home