De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.





































 

Column over mijn belevenissen met cavia's.

Ik heb acht cavia's: zes zeugjes en twee beertjes.

Fido's geluk


Fido zat alleen in een kooi. Of hij het leuk vond of niet, wist ik niet. Fido was geen cavia die makkelijk iets uitstraalde. Aan andere cavia's kon ik makkelijk zien of ze het leuk vonden of niet, of ze het fijn hadden of niet en of ze gelukkig waren of niet. Niet bij Fido. Misschien was hij stoïcijns. Misschien had hij een pokerface. Misschien dacht hij gewoon niets... Ik vond het moeilijk om het te zeggen. Zelfs als hij andere cavia's aanviel kon ik moeilijk zeggen of hij dat deed omdat hij een hekel aan ze had, omdat hij de baas wilde zijn of omdat hij macho was en zich wilde bewijzen. Lastig, hoor, zo'n cavia.

Met de andere ging het gelukkig goed. Baderon was idolaat van Gwennie en Gwennie was idolaat van winkelen. Ja, zo noemde ik het maar. Hoe noem je anders een cavia die de hele dag op stap is en nauwkeurig alles wat er in de etalages (op de grond!) ligt, inspecteert? Oude kranten waren een onuitputtelijke bron van genoegen, net zoals hooi, plastic zakjes, oude schoenen, electriciteitsdraden en palmbladeren. Niet dat ze ze opat of er zelfs maar aan knabbelde, o, nee, het idee! Nee, ze bekeek ze en besloot dan of ze ze in haar landhuis of in haar grachtenpand wilde hebben. Tsja, zo'n uitdrukking had ze nu eenmaal op haar gezicht als ze naar dingen keek. Omdat ze ook een bontjas had (een sleep van krullen die over de grond danste) kreeg ze al gauw de naam alleen maar van bontjassen en juwelen te houden. Ze sprak de geruchten niet tegen, maar ging ijverig voort met winkelen.

Met de drie dames Musca, Cleo en Laila ging het ook prima. Musca was de baas, dan kwam Cleo en dan Laila. Dat was tenminste duidelijk en het werkte prima. Musca mocht als eerste eten, ze mocht overal in de kooi liggen en ze mocht het mooiste nachthokje hebben. Cleo moest genoegen nemen met wat er daarna kwam en Laila mocht het met de restjes doen. Musca was stoer en onverschillig, Cleo was snauwerig en feekserig en Laila was schuw en angstig. Toch ging het prima met ze!

Kara en Cilly, die beide alleen zaten, waren eveneens gelukkig. Cilly keek naar me als ik aan het bureau zat en ik hoefde haar alleen maar af en toe te aaien en dan was het goed. Meer wilde ze niet. Maffe Cilly! Kara vond het ook prima om alleen te zijn. Ze kon dan wel de drie dames zien, maar ze vond het uitstekend dat die niet bij haar konden komen. Ze had blijkbaar geen zin meer in 'pikkip' zijn. En geef haar eens ongelijk!

Iedereen maakte het dus goed. Alleen bij Fido bleef ik vaak peinzend stilstaan. Zou hij nou wel gelukkig zijn? Ik wist wel dat Kara en Cilly ook alleen woonden en dat ze niets anders wilden en heel gelukkig waren, maar bij hen merkte ik dat. Bij Fido niet. Maar ik durfde er geen nieuwe cavia bij te nemen, uit angst dat Fido ook deze aan zou vallen. Uiteindelijk was het nog niet zo lang geleden dat hij de dames had aangevallen.

Fido bleef nog wat langer alleen zitten, maar zoals dat gaat met vage plannen en voornemens, komt er een dag dat je besluit eens te kijken wat je kan doen. Ik durfde geen nieuwe te nemen, maar ik kon natuurlijk altijd eens kijken of het nu misschien wel goed ging met een andere cavia erbij. Ik probeerde het met Cilly; ik zette Cilly en Fido op de grond voor de kooien. Dat werd vechten. Ik probeerde het met Kara. Dat werd vechten en Kara gilde alsof ze geslacht werd. Ik probeerde het met Cleo. Nu kreeg Fido niet eens de tijd om aan te vallen omdat Cleo hem voor was. Ik probeerde het met Musca. En zowaar... vechten bleef uit. Ik sloeg steil achterover. Ook al hoop je iets, dat wil niet zeggen dat je er op voorbereid bent als het inderdaad zo gaat zoals je gehoopt hebt! Maar het wonder was geschied: Fido vocht niet, Musca vocht niet. Ze namen elkaar eens op en begonnen dan met het ritueel om elkaar te leren kennen.
Maar, hoe blij ik ook was dat het nu wel goed ging, dat wilde niet zeggen dat ik het aandurfde om ze samen alleen te laten. Dat ze een half uurtje niet gevochten hadden, wilde niet zeggen dat het constant goed bleef gaan.

Musca kijkt naar binnen in de onderste kooi en zegt: "Is leuk, Fido, je moet ook eens komen kijken!"

En natuurlijk wil Fido wel even naar de andere cavia's kijken!


Iedere dag ging Musca naar Fido toe. Dan liepen ze samen op de grond en ze konden het wonderwel goed vinden: ze hielden namelijk beide erg veel van wandelen. Ze wandelden van de kooi naar de stoel, onder de stoel door, langs de wand en staken dan de kamer over naar de tafel om achter de tafel bij de plantenbakken te belandden. Daar keken ze dan wat rond en dan gingen ze weer naar huis. En als ze dan weer bij de kooi waren, scheiden hun wegen zich.
Na een week durfde ik het aan om Musca ook in Fido's kooi te laten en ook dat ging goed. Musca was zo, in de loop der weken, steeds vaker en langer bij Fido en het ging goed tussen die twee. Wat echter niet zo goed ging waren Cleo en Laila alleen in een kooi, zonder Musca. Ze kregen mot als Musca te lang weg was. Ze begonnen dan te utteren en tutteren en raakten steeds meer geïrriteerd. Als Musca er dan weer bij werd gezet leek het wel of Musca ze tot de orde riep en dan was het weer rustig in de kooi.

Maar Musca was toch steeds langer bij Fido en steeds korter bij Cleo en Laila. Op een bepaald moment bleef Musca een nachtje slapen bij Fido en ook dat ging goed! En Cleo en Laila konden het ook steeds beter met elkaar vinden; ze maakten minder ruzie en er was steeds minder geharrewar.
En toen kwam het grote moment dat Musca haar koffers pakte en definitief naar Fido verhuisde! Het was net of hun LAT-relatie nu omgezet werd in een huwelijk! Cleo en Laila zwaaiden haar vaarwel en verzekerden haar dat ze heus geen ruzie meer zouden maken. En Fido ontving haar alsof het de gewoonste zaak van de wereld was dat ze er was.
En misschien was dat ook wel zo!


Naar de volgende column.

top      home