De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.






































Of je de bevalling wel of niet meemaakt; hier vind je alles wat je erover moet weten!

De bevalling: Hoe verloopt een normale bevalling?
Navelstreng
Vruchtwater
Nageboorte
Vlies
Direct na de bevalling
Tot 12 uur na de geboorte
Nestvlieders
Uit hoeveel jonkies bestaat een nest?
Hoe wordt geslacht/aantal bepaald?
Hoe weet je wanneer de zeug moet bevallen?
Hoe weet je wanneer de zeug moet bevallen?
Hoe voel je de ontsluiting?
Hoeveel ontsluiting is nodig?
Het bekken van de cavia en de cruciale rol die het speelt bij de bevalling
Wat zorgt ervoor dat de bevalling begint?
Wat doet een cavia die weeën heeft?
Moet ik helpen bij de bevalling?
Wanneer moet ik de dierenarts inschakelen?
Wanneer moet de beer weg?
Wanneer mag een beer ná de bevalling weer bij de zeug?
Een persoonlijke beschrijving van een caviabevalling 


De bevalling: Hoe verloopt een normale bevalling?

De bevalling vindt plaats gemiddeld 68 dagen na de bevruchting, maar kan tussen de 59 en 72 dagen na de bevruchting plaatsvinden.
De bevalling bestaat uit drie delen, de ontsluitingsfase, de uitdrijvingsfase en de nageboorte. De geboorte duurt ongeveer een half uur - de uitdrijvingsfase en de nageboorte - de ontsluitingsfase duurt beduidend langer dan dat halve uur.
Ook als je precies weet wanneer de cavia bevrucht is, dan nog komt de bevalling meestal als een verrassing. Er zijn weinig zeugen die precies op de uitgerekende dag bevallen. Bij een eerste nestje duurt het meestal een of twee dagen langer dan de uitgerekende dag, bij grotere nesten duurt het meestal een paar dagen korter en bij één jong duurt het meestal wat langer.


De ontsluitingsfase

De ontsluitingsfase begint ongeveer 48 uur voor de bevalling, hoewel sommige symptomen al twee weken van te voren kunnen optreden.
De bevalling wordt ingeleid door de volgende symptomen:

-
Slijmpropverlies
De slijmprop is een propje van slijm in de baarmoedermond dat de baarmoeder afgesloten houdt van de buitenwereld. Het verliezen van de slijmprop houdt in dat de bevalling op komst is, maar omdat de slijmprop ook één of twee weken voor de bevalling verloren kan worden, is het geen nauwkeurige aanwijzing.

-
Bloedverlies
Soms kan er wat bloed verloren worden in de ontsluitingsfase.

-
Weeën
Weeën kunnen soms al twee dagen van te voren beginnen. De zeug kan dan puffende geluidjes voortbrengen, of gepiep dat anders klinkt dan het normale gepiep. De weeën ontstaan doordat de baarmoeder zich samentrekt. Meestal een paar uur van te voren, beginnen de 'echte' weeën; de weeën die een inleiding zijn op de uitdrijvingsfase.

-
Ontsluiting
Door de weeën ontstaat er ontsluiting. Ontsluiting is het oprekken van de baarmoederhals en baarmoedermond zodat deze groot genoeg worden om de jongen door te laten. Volledige ontsluiting is als de baarmoeder en de vagina even wijd zijn. De eerste centimeters gaan altijd het langzaamst, daarna gaat het sneller. Bij een eerste nestje gaat het langzamer dan als de zeug al eerder bevallen is.

-
Vruchtwaterverlies
Het vruchtwater zit in de vliezen die de jongen omgeven. Als het vruchtwater breekt, is dat een zeker teken dat de bevalling begonnen is, want de vliezen breken meestal pas als er volledige ontstluiting is bereikt.

-
Bekkenopening
Het bekken zet ongeveer 48 uur voor de bevalling sterk uit. Dat het bekken uitzet is nodig omdat anders de opening voor de jongen te smal is. De bekkenbeenderen worden samengehouden door bindweefsel. Dit bindweefsel gaat (tot al twee weken vóór de bevalling) langzaamaan losser zitten tot de beenderen los zitten. Je kan dit ook voelen bij de zeug door bij de vulva te voelen, net onder het staartbotje.



Uitdrijvingsfase

De uitdrijvingsfase duurt ongeveer tussen de 10 en 30 minuten.

Als de baarmoedermond voldoende is opgerekt en één geheel vormt met de baarmoeder en alles klaar is om de jongen uit te drijven, volgt de uitdrijvingsfase die gekenmerkt wordt door persweeën. Persweeën zijn de samentrekkingen van alle spieren in de onderbuik en in de baarmoeder bij elkaar. Deze enorm krachtige samentrekkingen zorgen er voor dat de jongen door de vagina naar buiten geduwd worden.

Omdat persweeën veroorzaakt worden door de spieren in de onderbuik en niet door de baarmoeder zelf, kunnen persweeën tegen worden gehouden. Dit is bijzonder nuttig indien de cavia in het wild opeens met gevaar wordt gefronteerd. Indien ze geen controle over de persweeën zou hebben, zou ze, als bijvoorbeeld een roofdier haar ontdekt zou hebben, geen enkele kans hebben - en haar jongen ook niet.

De zeug zal zich meestal tussen haar voorpoten door voorover buigen zodat ze bij de jongen kan. Ze bevalt dus staand. Alleen als ze heel moe is, zal ze gaan liggen, maar dan is er meer aan de hand en dien je waarschijnlijk naar de dierenarts te gaan.
Ze zal zodra ze er bij kan, het jong dat op het punt staat geboren te worden, vastpakken. Ze doet dit met haar snijtanden en ze grijpt daarmee achter de snijtanden van het jong. Dat heeft twee voordelen:
- Als ze het jong vastheeft, kan ze het er uit trekken wat de bevalling vergemakkelijkt voor zowel haar omdat ze dan minder hoeft te persen, als voor het jong omdat het dan korter onderweg is.
- Als ze het jong achter de snijtanden beetpakt met haar eigen snijtanden, snijdt ze met haar tanden het vlies door dat om het jong zit. Op die manier kan het jong ademen.
Het kan zijn dat de zeug het vlies opeet, maar het kan ook zijn dat een stuk op een jong blijft zitten. Zolang dat niet over z'n neus en mond zit, is het niet erg.


Nageboorte

Nadat de jongen geboren zijn, volgen de nageboortes (de placenta's). De placenta of nageboorte wordt ook wel moederkoek genoemd.
Als de jongen geboren zijn, wordt de baarmoeder kleiner. Omdat de baarmoeder kleiner wordt en door de samentrekkingen van de baarmoeder, laten de placenta's los. Omdat de placenta's letterlijk losscheuren van de baarmoeder, gaat dit altijd gepaard met bloedverlies. Deze bloedingen stoppen vrij snel.
De zeug eet de placenta's op, hoewel ze er soms eentje laat liggen. Er zijn een aantal redenen waarom ze dat doet:
- In de moederkoek zitten uiteraard voedingsstoffen en de gewoonte om de moederkoek op te eten stamt uit de tijd dat de cavia nog in het wild leefde en het moeite kostte om je voedsel bij elkaar te zoeken. Zeker in de kwetsbare periode direct na de bevalling als de moeder nog niet voldoende is hersteld om al zelf eten te gaan zoeken, is het eten van de moederkoek een goede manier om aan je energie te komen;
- Door het opeten van de moederkoek en het uitwissen van ieder spoortje van de bevalling, zoals bloed, zorgt ze ervoor
dat er geen roofdieren op het bloed of de geur afkomen;
- In de moederkoek zit veel vitamine B6 en dit gaat depressies tegen, dus ook de post-natale depressie (nataal is Latijn voor 'de geboorte betreffend en 'post' betekend na);
- De moederkoek zou ook stoffen bevatten die ervoor zorgen dat huid en haar in goede conditie blijven en dat de overgang van zwanger zijn naar niet zwanger zijn geleidelijker verloopt;
- Een andere reden waarom de moederkoek wordt opgegeten is omdat dit de melkproductie stimuleert.


Na de bevalling

Na de bevalling kan de zeug nog wat bloeden en de baarmoeder kan pijn doen. Deze trekt zich immers samen om de afmetingen aan te nemen die hij voor de zwangerschap had. Het geven van borstvoeding stimuleert dit samentrekken wat de genezing ten goede komt.

top


Navelstreng

De moeder bijt vrijwel altijd zelf de navelstreng door. Soms blijft er een sliertje navelstreng aan het jong hangen; deze valt vanzelf binnen een paar dagen af. Hier hoef je niets aan te doen. Als de moeder de navelstreng niet heeft doorgebeten en deze nog aan de nageboorte vastzit, dien je de navelstreng door te knippen. Dit kan je met een schaar doen of met een ander scherp, schoon voorwerp. De schaar van te voren ontsmetten (met bijvoorbeeld Dettol) is een goed idee. Zorg er dan voor dat je dat niet heel dicht bij het jong doet, maar liever wat verder van hem af; een stukje er aan laten hangen is beter.

top


Vruchtwater

De ene cavia heeft veel meer vruchwater dan de ander. Hierdoor kan het gebeuren dat een cavia die heel dik is, weinig jongen baart terwijl een cavia die redelijk smal blijft, best veel jongen kan baren.

top


Nageboorte

De nageboorte (placenta) wordt eigenlijk altijd opgegeten. Van nature doet ieder dier dit om zo ieder spoor van bloed, en de geur van bloed, te verwijderen. Bloed trekt namelijk roofdieren aan.
Daarnaast is de placenta ook een rijke bron van voedingsstoffen die de moeder na de geboorte helpt gezond te blijven.

top


Vlies

Als er een vlies om de kop van het jong heenzit, dien je dit te verwijderen. Het vlies belet het jong namelijk te ademen. Je trekt het vlies heel makkelijk uit elkaar; het is niet dik en makkelijk met een vingernagel te doorprikken.


Het vlies dat om een jong zit.
Er zitten strootjes en grasjes aan omdat het jong immers in de kooi is geboren.
Al heel snel verschrompelt het vlies en droogt het in.


top


Direct na de bevalling

Zodra een jong geboren is, zal de zeug het vlies er af trekken en het opeten en het jong likken. Het kan echter voorkomen dat de jongen zo snel na elkaar geboren worden, dat ze daar geen tijd voor heeft. Na de geboorte zal ze even uitpuffen. Ze zal ook zichzelf, de jongen en de omgeving schoonmaken. Het is dan ook heel normaal dat je al vrij snel geen tekenen meer van de bevalling ziet, zoals bloed en placenta's. Soms eet een zeug niet alle placenta's op en als ze dat niet doet, is de placenta niet goed (vaak is dat dan van een zwak of doodgeboren jong) of zijn het er te veel (het komt voor dat ze bij een worp van zes één of twee placenta's laat liggen).
De jongen zijn direct na de bevalling nog nat.
Je kan ze direct na de bevalling even oppakken om te kijken of ze gezond zijn, of alles er op en er aan zit en om te zien van welk geslacht ze zijn, maar dit mag niet langer dan een paar tellen duren want het is veel belangrijker dat ze bij de moeder blijven. Ze zijn immers nog niet gewend aan deze wereld, ze zijn nat en daarom hebben ze het koud(er) en de moeder verschaft zowel warmte als veiligheid. Ze drinken nog niet direct. Ze kunnen ook nog niet direct goed lopen; als ze lopen, zal dat eerder wat wankelen en waggelen zijn. Dit trekt vanzelf bij.

top


Tot 12 uur na de geboorte

De moeder moet natuurlijk bijkomen van de bevaling en de jongen moeten bijkomen van het feit dat ze geboren zijn.
Het kan zijn dat de moeder eerst even een paar uur gaat slapen en daarna, als ze weer wat op krachten is, zichzelf, de jongen en de omgeving verder schoonmaakt. Het is niet ongewoon dat spierwitte cavia's na een bevalling weer spierwit zijn en je niet één bloedspatje terugvindt, want zeugen maken, als ze daartoe in staat zijn, altijd alles bloedvrij. Dat stamt nog uit de tijd dat ze in het wild leefden: Bloed trekt immers roofdieren aan.
Het kan zijn dat de jongen al willen drinken of proberen te drinken, maar het kan ook zijn dat ze dat nog helemaal niet doen. Dat is ook helemaal niet erg, want meestal is het zo dat ze de eerste 12 uur na de geboorte niet drinken. Ze hebben nog reserves meegekregen van de moeder en daar teren ze nu op.
Je kan ze, als ze helemaal droog zijn, wegen zodat je hun geboortegewicht weet.

top


Nestvlieders

Een babycavia weegt ongeveer 10% van het gewicht van zijn moeder. Dat is ongelooflijk veel. Als een mensenbaby 10% van het gewicht van zijn moeder zou wegen, zou een vrouw van 75 kilo een baby van 7,5 kilo krijgen! Veel diersoorten krijgen dan ook beduidend kleinere baby's.
De pups van Duitse Herders wegen 1% van het gewicht van de moeder, pups van de poedel wegen 5% van het gewicht van de moeder, en kittens ongeveer 4% van het gewicht van de moeder; kittens van Brits Korthaar wegen ongeveer 2% van het lichaamsgewicht van de moeder. Het aantal baby's speelt zeker een rol; zo krijgt een poedel ongeveer drie of vier pups, maar een Duitse Herder kan er wel twaalf krijgen.

Een pasgeboren Brits Korthaar kitten van 103 gram weegt minder dan sommige pasgeboren cavia's, en dat terwijl de kat een veel groter dier is dan de cavia.
De dracht van de kat en de hond is gemiddeld 63 dagen en daarmee dus korter dan die van de cavia, die gemiddeld 68 dagen is.
Het konijn heeft een kortere draagtijd dan de cavia, namelijk zo'n 31 dagen. De jonge konijnen komen hulpeloos ter wereld en moeten eerst nog ongeveer vier weken in het nest blijven voor zij redelijk zelfstandig de wereld kunnen verkennen, maar het duurt dan nog een paar weken voor ze echt zelfstandig zijn.
De draagtijd van de muis is gemiddeld 20 dagen, die van de rat 22 en van de hamster 16. Ook deze jongen dienen eerst in het nest te blijven omdat zij, net zoals konijnen, blind en kaal ter wereld komen. En hetzelfde geldt voor pups en kittens; ook zij zijn hulpeloos de eerste paar weken.

De jongen van de cavia echter, komen ziend en met een complete vacht ter wereld en kunnen ook vrij kort na de geboorte al lopen. Het zijn dan ook miniatuurcaviaatjes met alles er op en er aan. Dat ze zo ter wereld komen, en niet eerst nog in een nest moeten verblijven, komt omdat ze mestvlieders zijn.
Een nestvlieder is eigenlijk een jonge vogel die al vroeg het nest verlaat. Dit in tegenstelling tot een nestzitter, die er langer over doet voor hij zelfstandig is. Deze term wordt ook voor de cavia's gebruikt, maar is eigenlijk niet geheel correct omdat een cavia immers geen nest heeft en er ook nooit een maakt, ook niet voor de bevaling.
De jongen komen in het wild echter wel op een beschutte plek ter wereld en blijven daar tot ze goed kunnen lopen en rennen, wat meestal maar een paar uur duurt. En deze plek wordt door de moeder vaak gebruikt als rustplek en vluchtplek.

Omdat de jongen nestvlieders zijn, verblijven zij ook veel langer in de baarmoeder, want het duurt gewoon een poos voor zij helemaal ontwikkeld zijn. Je zou ook kunnen zeggen dat de ontwikkeling van een caviajong geheel en al in de baarmoeder geschied, en de ontwikkeling van veel andere babydieren, zoals pups en konijnenjongen, voor een deel in de baarmoeder plaatsvind en daarna nog verder gaat in het nest.

top


Uit hoeveel jonkies bestaat een nest?

De grootte van het nest kan variëren van één tot veertien jongen. Die veertien jongen zijn overigens wel in een laboratorium ter wereld gebracht door een cavia en het verhaal verteld ook niet of ze het allemaal gered hebben. De meest voorkomende worpgrootte ligt ongeveer tussen de drie en zes jongen.

top



Hoe wordt geslacht/aantal bepaald?

Het geslacht wordt bepaald door de beer. Het aantal door de zeug.

top


Hoe weet je wanneer de zeug moet bevallen?

Helemaal precies kan je het nooit bepalen, maar er zijn wel wat manieren waaraan je kan zien hoe ver het ongeveer is:
- De bekkenbeenderen moeten zich verwijden voor de bevalling omdat anders de jongen te weinig ruimte hebben. Deze bekkenbeenderen kan je aan de kont van de zeug voelen, net beneden het laatste staartbotje en ter hoogte van de vagina. Meer daarover hieronder bij
Hoe voel je de ontsluiting? en Hoeveel ontsluiting is nodig?
- Omdat de bekkenbeenderen uit elkaar gaan, kan de zeug niet meer normaal lopen. Ze kan niet meer de ene achterpoot voor de andere achterpoot zetten, en dat komt door de bekkenbeenderen; die houden normaalgesproken de botten bij elkaar, maar nu niet meer. Hierdoor is de verbinding weg tussen heup en benen en daardoor kan ze alleen nog maar huppen;
- Sommige zeugen laten merken dat ze pijn hebben van de weeën en dit is meestal een heel andere soort piep dan je normaal hoort.

top


Hoe voel je de ontsluiting?

De plek waar je dat kan voelen zit onderaan de ruggegraat als je voelt vanaf de rug. Ze zitten net boven de vagina als je vanaf de buikzijde voelt. Het zijn twee botjes. Als die gaan wijken, is dat de ontsluiting van het bekken.

top


Hoeveel ontsluiting is nodig?

Ongeveer twee centimeter. Het verschilt van zeug tot zeug, maar het ligt zo tussen de 1,5 en 2,5 centimeter.

 Centimeters op ware grootte.


top


Het bekken van de cavia en de cruciale rol die het speelt bij de bevalling

De jongen van de cavia zijn eigenlijk te groot om geboren te worden. Er zijn wel meer diersoorten die moeite hebben met het baren van hun jongen: Zo is de mens ook een diersoort die eigenlijk te grote jongen baart en die een 'truukje' toe moet passen om wèl zulke grote jongen te kunnen krijgen. Bij de mensen lukt dat ondermeer omdat de schedelbeenderen van een baby, de zogenaamde fontanellen, nog niet aan elkaar gegroeid zijn. Tijdens de bevalling kunnen die over elkaar schuiven zodat het hoofd wat kleiner wordt en alsnog door het geboortekanaal past. Maar het geboortekanaal wordt zelf ook groter doordat de bekkenbeenderen soepeler worden. Als dit te erg wordt, kan het bekkeninstabiliteit veroorzaken.
Bij de cavia is bekkeninstabiliteit de enige manier waarop de jongen geboren kunnen worden. En de bekkeninstabiliteit bij de cavia gaat zelfs zo ver dat een zeug vlak voor de bevalling niet meer normaal kan lopen, maar alleen nog maar kan huppen: de botverbinding tussen het bekken en de achterpoten is er eigenlijk niet meer.
Deze bekkenbeenderen, de beenderen die in het bekken rondom de vagina zitten, gaan vlak voor de bevalling losser zitten. Zo komt er ruimte rondom de vagina en kan de vagina oprekken zodat de jongen er doorheen kunnen.

Schematische voorstelling van een bekken met bovenaan de rugzijde en onderaan de buikzijde. Het bindweefsel, dat in oranje is weergegeven, zit zowel tussen de schaambeenderen aan de buikzijde als tussen het heiligbeen en de darmbenen aan de bovenkant.

De botten waar het bekken uit bestaat, worden bij elkaar gehouden door kraakbeen en bindweefsel. Als een cavia wordt geboren, is dit kraakbeen en bindweefsel redelijk soepel en kunnen de botten nog ten opzichte van elkaar bewegen. Echter, naarmate de cavia ouder wordt, wordt deze verbinding steeds stugger en onbuigzamer waardoor de botten steeds vaster aan elkaar gaan zitten.
Bij een bevalling gaat dit kraakbeen- en bindweefsel weer losser zitten zodat de botten weer wat kunnen bewegen. Dit noemt men verweken.
Echter, dit kan maar tot op zekere hoogte: als de botten al heel erg vast zitten aan elkaar doordat de verbinding muurvast zit dan kunnen ze niet meer losser worden. En dan is er geen ruimte voor de jongen.
Dit vast gaan zitten van de botten van het bekken gebeurt bij cavia's rond het eerste jaar. Dat is dan ook de reden dat een zeugje niet meer haar eerste nest mag hebben na haar eerste jaar.
Het duurt ongeveer een week voor het bekken na de bevaling weer 'vast' zit en het zeugje weer normaal kan lopen.

top



Wat zorgt ervoor dat de bevalling begint?

Een onderdeel van de hersenen is de hypothalamus. De foetus (de onvoldragen vrucht) heeft deze uiteraard ook. Als de hypothalamus voldoende is gegroeid, zet hij de bijnieren van de foetus aan tot het maken van bepaalde stoffen dat de bevalling op gang brengt.

Het hormoon progesteron zorgde er al die tijd voor dat de baarmoeder in rust bleef, maar door de stoffen die de foetus aanmaakt, veranderen er een aantal dingen in de baarmoeder.
Zo wordt er meer oestrogeen aangemaakt, waardoor het niveau progesteron zakt. En de spieren in de baarmoeder worden klaargemaakt om te kunnen samentrekken; die beweging is nodig om de foetus naar buiten te drijven.
Het bindweefsel dat de baarmoedermond gesloten hield, wordt afgebroken zodat de baarmoedermond zich kan openen en wijder kan worden.

Door de stoffen die de foetus afscheidt, gaat het lichaam van de moeder meer van het hormoon prostaglandine maken
. Dit zorgt ervoor dat er meer oxytocine wordt aangemaakt; een hormoon dat ervoor zorgt dat de baarmoeder samentrekt. De baarmoeder is gevoeliger voor oxytocine door het hele proces dat in werking is getreden en er wordt, naarmate de weeën sterker zijn, meer oxytocine aangemaakt waardoor de weeën weer sterker worden - dit is dus een proces dat zichzelf in stand houdt en steeds sterker wordt.

top


Wat doet een cavia die weeën heeft?

Dat verschilt van zeug tot zeug en de fase waarin de bevaling is. Sommige zeugen gaan stil in een hoekje zitten, anderen draaien rond of lopen heen en weer. Zich veelvuldig wassen komt ook voor, net zoals het niet stil kunnen blijven zitten en constant de kooi rondlopen. De vacht kan uit gaan staan. Het kan voorkomen dat ze niet meer aangeraakt wil worden, en dat ze bijt als je dat toch doet om duidelijk te maken dat ze daar niet van gediend is. Laat haar dan ook met rust.
De meeste puffen en kreunen en piepen. Schreeuwen, hard piepen en gillen komt ook voor. Meestal staat de zeug een beetje voorovergebogen en ze kan ineen krimpen als ze een wee heeft. Het voorovergebogen staan kan lijken op de houding die ze aanneemt als ze een nachtkeutel direct opeet.

top


Moet ik helpen bij de bevalling?

Normaalgesproken niet. De cavia weet wat ze moet doen. Ook cavia's die voor de eerste keer bevallen, schijnen meestal te weten wat ze moeten doen.
Het wordt een ander verhaal als er iets mis gaat of als de zeug niet weet wat ze moet doen; dan moet je wel helpen. Maar, zoals bij alles, geldt hier ook dat als je niet absoluut en voor de volle 100% weet wat je doet, je het beter niet
kan doen. Snel naar de dierenarts is dan de enige optie. Aan de andere kant: als je pas de volgende dag of over een paar uur bij een dierenarts terecht kan en er zijn ernstige problemen die waarschijnlijk het leven van de zeug bedreigen, dan kan je beter iets dan niets doen. Wie weet heeft jouw aktie dan toch nog positief effect. Het is dus ook hier een kwestie van goed voorbereid zijn en je verstand gebruiken!

top


Wanneer moet ik de dierenarts inschakelen?

Altijd als je het niet vertrouwt, of als je een negatieve verandering bij de zeug ziet. Niet eten, niet drinken, stil zitten, met de vacht uit elkaar zitten, diarree, de jongen niet meer voelen, de bevalling die inzet, maar niet doorzet... alles wat anders is, is een reden om de dierenarts te bellen en te vragen wat er aan de hand kan zijn, wat je moet doen en of je langs moet komen.


top


Wanneer moet de beer weg?

Als je de datum van de dekking weet, weet je ook wanneer ze uitgerekend is en dan kan je de beer twee weken voor die datum bij haar weghalen. Je kan de beer ook bij haar weghalen als ze zichtbaar dikker wordt en/of als je de jongen voor de eerste keer voelt bewegen. Sommige zeugen vinden het helemaal niet plezierig dat de beer er nog steeds is en zij reageren dan ook heel chagrijnig en zijn snel geïrriteerd door de beer. Ook dan kan je de beer rustig weghalen. Als je niet weet wanneer de dekking plaatsvond, dien je de beer weg te halen als je zeker weet dat ze in verwachting is, dus als je de jongen hebt voelen bewegen of als ze zo dik is dat er geen twijfel meer mogelijk is. Beter is echter als je de jongen voor de eerste keer hebt voelen bewegen want dat is met ongeveer zes weken en dan ben je dus ruim op tijd. Want soms zie je niet dat ze dikker wordt en zie je pas op het allerlaatst dat ze in verwachting is. Dat kan voorkomen als ze één jong heeft.


Langzaam laten wennen

Haal de beer niet abrupt van de ene op de andere dag weg zodat ze hem niet meer ziet, maar zorg voor een geleidelijke overgangsperiode zodat ze er aan went dat ze hem steeds minder vaak ziet. Je kan hiertoe de kooi in tweeën splitsen met gaas of je kan twee kooien naast elkaar zetten. Laat ze eerst nog overdag alleen maar zet ze 's nachts apart en maak de periode dat ze overdag bij elkaar zijn steeds korter. Uiteindelijk kan je dan de kooien verder van elkaar af zetten of je kan een gordijntje (een stuk doek) over het gaas spannen zodat ze elkaar niet meer kunnen zien.
Haal de beer echter ook niet te laat bij haar weg. Het kan heel goed dat ze geïrriteerd raakt alleen al door zijn aanwezigheid. Haal hem dan weg.
Ook als ze niet geïrriteerd raakt, moet je overwegen hem weg te halen omdat ze toch haar rust nodig heeft en die krijgt ze niet als de beer constant bij haar is. De beer zal haar nog rustig achterna zitten, haar bespringen en proberen haar te dekken, zeker als ze last heeft van een zwangerschapsbronstigheid en dat doet haar gezondheid geen goed. Alleen als hij heel rustig is en haar niet lastig valt, kan hij bij haar blijven. Anders dient hij toch minimaal twee weken voor de bevaling bij haar weggehaald te worden zodat ze zich in alle rust kan voorbereide op de bevalling.


top


Wanneer mag een beer ná de bevalling weer bij de zeug?

Is de beer gecastreerd?

Is de beer langer dan zes weken geleden gecastreerd?
Dan kan hij eventueel bij de bevalling blijven en is er dan daarna ook direct bij. Echter, er zit wel een gevaar hieraan omdat de zeug direct na de bevalling weer bronstig is. De beer zal haar (ook al is hij gecastreerd) dan willen dekken en in deze algehele opwinding kunnen er jongen vertrappeld worden en zelfs sneuvelen.
Sommige beren zijn sullen en komen nog niet in beweging als de kooi instort terwijl andere erg dominant zijn en de zeug geen rust gunnen. Het hangt dus ook van de beer af. Toch, als je zekerheid voorop wilt stellen, dan kan je ze beter gescheiden houden vanaf twee weken voor tot één à twee weken na de bevalling.
LET OP! Let ook dan goed op als je de beer erbij zet: Hij zal een tijd geen zeug/cavia gezien hebben, en zeker niet déze zeug en kan daarom behoorlijk irritant zijn voor de zeug en de jongen. Hij zal op alles willen rijden en als hij erg dominant en op paren belust is, doet dit de opgroeiende jongen zeker geen goed. Als hij de zeug of jongen irriteert, is het beter te wachten tot de jongen vier weken oud zijn.

Is de beer korter dan zes weken geleden gecastreerd?
Als de beer korter dan zes weken geleden is gecastreerd, mag hij er sowieso niet bij omdat hij dan de zeug kan dekken. Als hij eenmaal zes weken is gecastreerd en er zijn één à twee weken verstreken sinds de bevalling, dan mag hij er weer bij.
LET OP! Let ook dan goed op dat hij de zeug of de jongen niet irriteert. Beren die willen paren kunnen erg irritant zijn, zeker voor zeug en jongen die bij moeten komen van de bevalling en moeten zogen. Een beer die steeds overal op rijdt, is stressverhogend en niet bevorderlijk voor het rustig en kalm opgroeien van de jongen. Houd hem in dat geval gewoon apart.


 Is de beer niet gecastreerd?

Is de beer niet gecastreerd en wil je opnieuw jonkies?
Als de beer niet gecastreerd is en je wilt opnieuw jonkies, dan mag de beer er niet bij. Hij mag er dan pas weer bij als de zeug toe is aan een nieuwe zwangerschap.

Is de beer niet gecastreerd en wil je geen jonkies meer?
Als de beer niet gecastreerd is en je wilt geen jonkies, dan mag hij er niet bij. Immers, als je hem op de dag van de bevalling laat castreren, dan moet je alsnog zes weken wachten voor hij erbij mag, en dan zijn de jonkies al groot genoeg om op eigen benen te staan. Om hem wel bij de bevalling aanwezig te laten zijn of hem kort daarna erbij te zetten, zou je hem minimaal twee weken voor de bevalling moeten laten castreren. Een bevalling komt echter vaak niet op de uitgerekende dag (en soms weet je die niet eens) dus dan is het nog maar de vraag hoeveel weken hij gecastreerd is als de zeug bevalt.
LET OP! Het kan een slecht idee zijn om de beer bij de bevalling te laten of er kort daarna bij te zetten! Lees er meer over bij 'Is de beer langer dan zes weken gecastreerd?'

top


Een persoonlijke beschrijving van een caviabevalling

Pippie, de cavia van Marit, werd op 9 juli 2004 voor de eerste keer moeder. En het was voor Marit ook de eerste keer dat ze een caviabevalling meemaakt. Haar ervaringen schreef zij treffend op.

'
Vanmorgen ging mijn wekker en meteen toen ik naar Pippie keek, zag ik dat ze aan het bevallen was van de eerste! Wat een prachtig gezicht. Het hoofdje was eruit en ik hoorde het kleintje kuchen. Pippie ging rondrennen, ze kreeg hem er niet goed uit, toen heb ik héél zachtjes het kleintje eruit gehaald, hij was er al bijna.
Ze ging hem meteen wassen.

Toen kwam de tweede... de derde... de vierde... en toen kwam er nog iets, ik dacht de moederkoek.
Pip was druk met alle kleintjes en ik zat er met een kloppend hart naar te kijken en ineens zag ik iets bewegen in de moederkoek!
Ik schrok me kapot! Pip had er weinig aandacht voor. Toen het uit haar was lag het daar, en ineens zag ik een jonkie naar adem happen. Ik raakte in paniek, maar ik heb héél voorzichtig het vlies van zijn hoofd gehaald maar hij lag nog steeds naar adem te happen.
Ik had een enorm gevoel van onmacht...
Ik heb het jong in mijn handen genomen en hij kon meteen beter ademen. Ik heb alle stukjes vlies weggehaald en ik heb hem daarna meteen weer bij Pippie gezet.
Ik weet niet of hij het haalt... ik denk heel eerlijk gezegd van niet.

Ik moest mezelf losrukken om naar m’n werk te gaan, echt vreselijk. Ik was zó onder de indruk!
Als ik dit van de te voren geweten had... Ik was even héél verdrietig want, ik wilde het jong zo graag redden, maar die macht heb ik niet...

De andere jongen zijn werkelijk prachtig. Ik weet niet of het mannetjes of vrouwtjes zijn, dat komt later wel. Ze zijn zwart, en sommige zwart met rood. Helemaal nat nog met de oortjes aan het hoofdje geplakt. Ze hebben prachtige kleine zwarte kraaloogjes en ze kunnen nog niet goed lopen, maar ja, wat wil je: nét geboren!

Ben nu op mijn werk en kan alleen maar aan ze denken: ik ga zo naar mijn baas en vragen of ik vanmiddag naar huis mag. Ik wil ook naar het jonkie toe... Straks is hij een engeltje.
Maar ik wil er nog niet aan denken; misschien redt hij het wel.

Ik ben héél erg blij en dankbaar dat ik het gezien heb, want ik weet niet of het anders goed was gegaan met die ene. Pip had het gewoon te zwaar denk ik. Ik neem het haar niet kwalijk, misschien weet ze instinctief dat het jong niet goed was en liet ze hem daarom liggen.

Ppffff… wat een gebeurtenis zeg!'

Met dank aan Marit voor haar persoonlijke verhaal over de bevalling van haar cavia Pippie. 

top      home